5 de koekoek

4. Alsof het leven een kwestie van durf is.

Een plomp, rozig lijf, een brede snavel en donkere, blinde ogen. Pas uit het ei gebarsten en vol vertrouwen in het leven. Maar zijn koekoeksbroer wacht hem al op.
‘Vogels kunnen vliegen, jij bent een vogel’, fluistert de koekoeksbroer vals.
‘Je moet alleen durven.’ Het koekoeksjong kent zijn vraatzucht; hij wil alles, er wordt niet gedeeld. Groot en vet zal hij worden. Groter dan het nest, vetter dan zijn stiefouders samen. Zijn roep om eten is zo dwingend dat ze zonder rust af en aanvliegen met spijs. Ondanks dat de vogel hun broed over de rand van het nest heen duwde terwijl ze machteloos toekeken. Wat rest er van hun mooie droom, van hun nest waarin ze reepjes liefdesbrief verweefden.
Nu richt de ellendeling zijn moordzucht op hun laatste jong.
‘Gewoon wat durf’, lispelt hij. ‘Kom ik zal je helpen, kruip op mijn rug. Ik geef je een duwtje over de rand heen. Geen dank, hup daar ga je…’

 

Observaties
  1. 1. Paddengeduld
  2. 2. De craquelé.
  3. 3. Herfst.
  4. 4. Alsof het leven een kwestie van durf is.
  5. 5. Voodoo.
  6. 6. De monarchvlinder
  7. 7. Linksdraaiend.
  8. 8. Indigestie.
  9. 9. Het vogelding.
  10. 10. Kauwenverdriet.